De avond opent met een bijdrage van Zerek Kempf. Katja Mater ontmoette hem op The Skowhegan School of Painting and sculpture in Main Madison. Hij woont in New York, is er niet bij vanavond, maar we zien een fragment van een kwartier uit zijn film van ruim een uur, met de merkwaardige titel Outfit for Single Run.
Een schuur, een tractor, grasland, een meer, en dan iemand in een groene outfit, die om dat meer met twee duikplanken wandelt en aan een draad met jerrycan een levend wezen aan wal trekt. Een schildpad! Even verderop in een schuurtje – de overgang is haast surrealistisch – zoekt de vanger naar passend gereedschap en pakt na vele overwegingen een bijl.
We houden ons hart vast. Een spartelende turtle verzet zich tegen de pogingen van de enigszins panikerende kunstenaar om hem netjes op een plank te leggen, worstelend met draad en jerrycan. We verdelen ons medelijden over de twee. Schildpad tuimelt van het plankje. Kempf hannest verder tot het ding weer ligt waar het liggen moet, en hakt. Niet helemaal raak. Schildpad valt weer. En dan ineens is de kop eraf. We zijn opgelucht en ontdaan tegelijk.
“Why do you do that?”
Julia vraagt het zich namens ons af, en stelt de vraag aan de slachter die haar inmiddels aan de telefoon te woord staat: “ Because they’re tasty!” Je kunt er soep van maken, maar grillen is nog beter. Kempf legt verder uit dat het andere karakter in de film zijn opa is, die door een ongeluk vergeetachtig is geworden, maar nog steeds eigenwijze machines ontwerpt en ze uitprobeert met zijn kleinzoon. De dagen zijn langzaam, alles gaat traag en af en toe zijn er uitstapjes, bijvoorbeeld met een tot jaagvoertuig omgebouwde tractor, met verhoogde zitjes van waaraf je goed kunt mikken. Illegaal natuurlijk.
Of hij ook een ‘farm’ zou willen hebben, vraagt Julia. “ I just started one in Brooklyn” en via skype vangen we een glimp op van de kippen in zijn achtertuintje.
Ander gevogelte duikt op in de animatie van Linde Faas. In Volgens de Vogels worden in fijne potloodtekeningen landschappen opgeroepen die op enkele bomen na leeg zijn. Dan begint het zacht te waaien, blaadjes dansen en vliegende veertjes pakken samen in vogeltjes die zichzelf met verbaasde blik in de spiegelingen aan de waterrand bekijken. Er is geen mens te bekennen, alsof het het paradijs betreft van voor onze tijd. Meer blaadjes, meer veertjes, allerlei pluimage en een opstekende storm. Waar komen ze vandaan, de vogels, en waar naartoe gaan ze?
Linde vertelt dat ze voor deze film eindeloos vogels heeft bestudeerd, om al het gevlieg goed weer te kunnen geven. Aanvankelijk wilde ze het tekenen helemaal met de hand op papier doen, maar dat schoot niet op. Frame voor frame heeft ze in de computer gewerkt. Je zou het niet zeggen.
In werkelijkheid is de natuur minder romantisch, als we ‘eendenman’ Kees Moeliker moeten geloven. Zo’n vijftien jaar geleden alweer deed hij een opmerkelijke observatie.
Moeliker is conservator van een natuurhistorisch museum. Hij werkte in een glazen gebouw, waar regelmatig vogels tegen de ramen te pletter vlogen. Hij ontwikkelde er een absoluut gehoor voor. Op een dag klonk er een ongewoon harde klap die hij niet kon thuis brengen. Lag er een eend op zijn buik, onder zijn raam op de grond. Dood. Een levende eend kroop naderbij, beklom het kadaver, en begon te paren. ‘Homoseksuele necrofilie’. Onder die noemer kwam de gebeurtenis jaren later, op aandringen van collega’s die het aanhoorden, alsnog de wereld in. Daarvoor was het niet meer dan een anekdote voor in het café. Inmiddels is ie er beroemd mee geworden, en verschijnt hij op televisie als de eendenman.
Een opmerking uit de zaal: “U lijkt meer met dode dieren te hebben dan met levende.”
“Ja” zegt hij, “ niet iedereen kan in de dierentuin werken.”
Wat denkt Moeliker van het volgende: de redactie van Lost & Found ontving een geboortekaartje van Linda Molenaar. Zij heeft in 21 dagen thuis een ei uitgebroed waar een gezonde haan uit is gekropen, Octavio, Het was een voorspoedige bevalling, hij heeft er 22 uur over gedaan.
“Daar heb ik respect voor”, zegt Moeliker, “en maar goed dat het geen eend was, want die gaat zich hechten aan de vermeende moeder”.
En dan nu iets met duiven. Vier duiven. Gabriel Lester wordt door Julia naar voren geroepen. Lester maakte een serie werken onder de titel A Man of Action.
“Mensen verlangen in wezen naar actie. Ik ging hierover nadenken toen ik Aantekeningen uit het ondergrondse van Dostojevski las. De oermens wil actie; de geciviliseerde mens calculeert, vraagt zich af wat z’n handelen oplevert, en door al dat berekenen gaat ie minder doen, wordt ie steeds luier.”
In zijn werken probeert hij ‘actie’ te laten zien. Voor de video Four Doves die hij laat zien ging het hem over een dubbele onmogelijkheid: “Ik liet een goochelaar zijn show en opvoeren in pantomime.” De goochelaar kon op die manier laten zien wat hij niet laat zien.
Wat we zien is een magische choreografie voor twee handen en vier onzichtbare duiven die in onzichtbare hokjes tevoorschijn komen of juist verdwenen blijken te zijn. Na afloop, ook in antwoord op enkele vragen, benadrukt Lester nog eens: “Het gaat om het doen. Het kan alles zijn, en het kan doelmatig lijken maar vaak is het dat niet. Idee voor de film ontstond in IJsland, waar ik veel gebarentaal nodig had, maar heb ook van alles gezien in San Francisco, waar iedereen druk bezig is met zomaar wat te doen, denk aan bungy jumpen. Actie om de actie. Dat boeit me.”
Applaus!
Pauze, met muziek van pseudopsycho.com
Typograaf of ‘type face designer’ Claus Eggers Sørensen, die aan de Rietveld studeerde, neemt plaats achter katheder met microfoon. Hij houdt een lezing over de Brit Eric Gill, een buitenissige typograaf met een discutabele reputatie. Hij ontwierp niet alleen bekende letters en logo’s, maar Gill hield er ook een extreme seksuele moraal op na. Aan de hand van foto’s, feiten en fragmenten uit de dagboeken van Gill, ontvouwt Claus een biografische schets die niemand onbewogen laat.
Gill deed aan steenhouwen, houtsnijden en typografie. Daarbij droeg hij een ruimvallende jurk zonder broek of ondergoed. Hij schreef o.a. het boek Trousers and the most precious ornament en beeldhouwde een penis van marmer, naar het evenbeeld van zijn eigen lid. Hij stichtte een commune gebaseerd op zelfvoorziening, een besloten gemeenschap met eigen regels en gebruiken. Zo gebruikte hij bijvoorbeeld zijn zuster, met wie hij zelf ook sliep, als model, samen met haar man, voor een sculptuur: Fucking/Ecstacy. Verder bleek uit de dagboeken dat hij regelmatig zijn jonge dochter ‘s nachts bezocht. Veel in zijn dagboeken is weggestreept, doorgekrast of verdwenen onder dikke lagen inkt. Vermoedelijk door iemand die hem wilde beschermen.
Monotype Perpetua en de schreefloze Gill Sans, “the helvetica of the UK” zijn van zij hand. Zoals ook, ironisch, wrang en absurd genoeg, zijn bijdrage aan het logo voor de organisatie ‘Save the Cildren’ die zich inzet tegen misbruik. We willen hier eigenlijk niet om lachen, maar doen het toch. Claus brengt het ook alsof het allemaal niet waar kan zijn, en toch, dit verzin je niet.
Over naar New York. Julia en Harm van den Dorpel skypen met Laurel Ptak, curator aldaar. Sommigen zullen haar kennen van haar blog iheartphotography.com. In december vertoont zij een filmprogramma waarin Hollywood films uit de jaren’90 over het fenomeen hacken te zien zullen zijn. Waarom nu nog iets over hacken, vragen we ons af.
Laurel, die wippend van opwinding vanaf haar computer stralend naar ons lacht, vertelt dat in de jaren ’90 het internet in korte tijd door het bedrijfsleven werd ingelijfd. Iedereen vroeg zich af wat dat zou betekenen, wat er kon gebeuren. Terugkijkend zie je een soort culturele angst. Het is fascinerend om te zien hoe die angst in deze films wordt verbeeld. Juist omdat nog maar weinig mensen enig idee hadden van wat dat internet nu eigenlijk was. De esthetiek heeft nauwelijks iets te maken met de werkelijke technologie en de praktijk van het hacken.”It makes almost no sense” aldus Laurel. Ze toont ons een aantal fragmenten. Het is hilarisch te zien hoe mensen in malle pakjes door de virtuele ruimte schieten, hoe vingers over toetsenborden razen en stromen geheimzinnige getallenreeksen op het beeldscherm toveren, hoe al die acteurs een virtual reality bril op hun hoofd zetten en soms zelfs cyberseks beleven. Of we er ook om hadden gelachen, vraagt ze achteraf.
Als afsluiting de op het internet gevonden foto’s van Andy Freeberg. Hij fotografeerde Chelsea Gallery Desks. Een serie klinische en tegelijk komische portretten die de identiteit van de gemiddelde galerie in Chelsea, New York, mooi blootlegt. Steeds een klein toefje haar dat boven een balie uitsteekt. Ze zitten daar goed zo, beschermd tegen bezoekers die toch alleen maar komen kijken.
En dat was het voor deze avond. De stoelen worden aan de kant gezet en pseudopsycho.com vult de ruimte.