Sinds 1997 heeft Lost & Found meer dan 200 avonden voor verdwaalde beelden en geluiden samengesteld. Kunstenaars, schrijvers, wetenschappers en muzikanten laten werk in ontwikkeling zien, experimenteren of tonen werk dat (nog) niet in hun oeuvre past. Een specifiek en uniek podium voor divers en hybride werk dat in een museaal circuit geen plaats heeft.

Lost & Found

Theatrum Anatomicum

11–05–2012

Ontwerpers
Lu Liang and Maarten Kanters

Redactie
Alma Mathijsen
Jeanine Hofland
Julia van Mourik

Sponsors
Waag Society
Mondriaan Fund

Over Lost & Found

Alma Mathijsen

“Hier, op deze plek, in De Waag, werd voor het eerst in de wereld een mens opengesneden." Ramses, de vierjarige zoon van Julia van Mourik, creatief directeur van Lost & Found, kijkt zijn moeder ongelovig aan.
“Echt?”
Over vijf uur moet ik hier, waar mensen zijn opengesneden, de Vlinderopera opvoeren. Dat is een muziekstuk dat mijn vader meer dan veertig jaar geleden heeft gemaakt met de Insekten Sekte. Een groep kunstenaars uit de jaren 60, die treurden om de langzame verdwijning van de vlinder, protesteerden tegen de geest van die tijd. Met de bladmuziek in mijn hand sta ik in mijn pyjama op tafel in mijn woonkamer. Ik lees de eerste zin hardop: ‘Moeder, waar zijn de vlinders henen?’ Ik zie mezelf kort in de spiegel en besluit dat ik me moet aankleden.

lees verder

De tijd verstrijkt heel traag, zoals dat gaat in de wereld van marteling vlak voor een optreden. Ik neem de tekst nog een keer door, nu in een strak zwart pak. Dat ik met geld dat ik niet heb, gisteren heb gekocht. Mijn vader droeg ook altijd een zwart pak. Terwijl zijn vrienden als vuurvliegjes en immuun blauwe paradijsdieren verkleed waren tijdens happenings, droeg hij een keurig pak met das. Mijn vader is dood, veel van zijn vrienden zijn dood, mijn moeder zit in Italië en ik wil een operalied dat mijn vader geschreven heeft opnieuw voor het publiek brengen. Het is negen uur, de zaal zit vol. Er is niet eens tijd voor zenuwen: ik moet anderen aankondigen en zorgen dat iedereen op het juiste moment opkomt. Julia van Mourik, Jeanine Hofland en ik hebben een avond samengesteld met zeven – tja, hoe moet ik die zeven dingen noemen. Acts – performances- kunstenaarsoptredens, ik weet het niet, in elk geval zijn het er zeven. Bas Fontein is de eerste. Hij is beroepsverzamelaar. Het doet er niet toe of dat uitspraken zijn van vrienden over zijn bestaan als kunstenaar of krantenknipsels over geruïneerde kunstwerken. Stoïcijns leest Bas een paar van die krantenberichten voor. Over blikken met lekkende poep, die een museum noodgedwongen voor 250.000 kroon moet kopen. Over onthoofde standbeelden in Den Haag. Over een muis die het liefst dure kunst eet.
Volgt een film van Andrea Buttner waarin Engelse nonnen elkaar filmen. De nonnen leven in een wereld die buiten het klooster niet meer bestaat, maar ze zijn zich dat niet bewust. Ze tonen hun ‘little works’. Vol trots houden ze gevlochten mandjes en gehaakte kleedjes voor de camera, vaak veel te dichtbij of vol in het licht. Het enige wat we zien is de charmante onhandigheid van de nonnen zelf. “I dripped on it all night,” zegt een van de zusters over een kaars. De anderen lachen blijmoedig. Een van de oudste zusters zingt recht in de camera zonder enige schaamte een bijbels lied. Haar stem kraakt en haar ogen glinsteren. Het maakt niet uit dat de nonnen niet kunnen filmen. Het is alsof je een camera aan een school zeeanemonen geeft, dat wil iedereen zien.
Ik sta op om een van mijn lievelingsschrijvers aan te kondigen: A.L. Snijders. Terwijl ik naast hem sta, kan ik hem van dichtbij bekijken. Hij vertelt een verhaal over zijn eerste ontmoeting met Joost Conijn, de beeldend kunstenaar die na hem zal voorlezen. A.L. Snijders heeft de langste wenkbrauwen die ik ooit heb gezien. Ze steken boven zijn ogen recht naar voren, als bevroren vlammen die elke zin krachtiger maken. Na afloop vraagt een vrouw uit de zaal waarom ik A.L. Snijders zo goed vind. Ik vertel haar dat ik altijd lees voor het slapen gaan en dat ik dan gewoonlijk de volgende dag met een boek op mijn hoofd wakker word. Bij A.L. Snijders is dat nooit zo, daarvoor zijn zijn verhalen te kort. A.L. Snijders zegt dat ik daar niets meer aan toe moet voegen, dat het een van de beste complimenten is die hij ooit heeft gehad. Ik kan het zelf niet zien, maar ik geloof dat ik rode koontjes heb.
Joost Conijn moet zijn bril opzetten om voor te lezen. Het verbaast me, want ik dacht dat hij op geen enkel vlak verbeterd hoefde te worden. De beeldend kunstenaar heeft een boek geschreven over zijn vliegreizen naar Afrika, in september zullen die verhalen uitkomen bij De Bezige Bij. Iemand uit de zaal vraagt of Joost net zo veel voldoening haalt uit beeldend werk als uit schrijven. Joost zegt dat het hetzelfde is. Ik weet niet of hem geloof. Hij haalt een hand door zijn haar: “Bij schrijven moet je erg lang zitten, dat vind ik wel lastig.”
Dan de Cuntsmashers, de twee mooiste meisjes uit het land gehuld in shirts van Iron Maiden. Ze laten een van hun lievelingsclips zien van de Jacuzzi Boys, een band uit Miami. Hun meisjesfans hebben hun kutten geschminkt en versierd, zodat die op gezichten met een mond lijken. Vrolijk zingen die mee op de hit ‘Glazin’. De camera danst mee. Eigenlijk was het de bedoeling dat mensen in de pauze stiekem naar de clip konden loeren. Maar ik vergat de pauze aan te kondigen. Nu zit iedereen, waaronder mijn tante, gedwee in zijn stoel te kijken naar uitvergrote kutmonsters. Het doet me deugd.
En dan moet ik. Julia kondigt me aan. Ik kom op. Een warme spot op mijn gezicht, ik draag voor. Ik weet niet meer wat ik zeg en dat hoeft gelukkig ook niet, ik heb het zo vaak geoefend dat het vanzelf gaat. Ik voel nog even aan de stof van mijn broek en concludeer dat ik zeker geen pyjama aan heb. Rustig ga ik door. Dan komen de vlinders op, twee van mijn vriendinnen. Een is operazangeres, de ander begeleidt haar op altviool. Als een herinnering uit de jaren 60 fladderden ze om me heen. Een oude vriend van mijn vader zit in de zaal, heel kort zie ik hem zitten.
Het poëtische wordt opgepakt door de hedendaagse realiteit. Kars Veling, een bioloog van de Vlinderstichting, vertelt over de stand van de vlinder nu. Hij heeft de zaal op zijn hand, met een PowerPoint presentatie met rode kruizen en dalende lijnen wordt ons duidelijk gemaakt dat de Insekten Sekte een vooruitziende blik had.
Nummer zeven: Carmen Felix. Ook zij verzamelt: Hollanders op hun extreemst. Ze heeft honderden plaatjes op haar site loldutchpeople.tumblr.com. Een man in spijkerbroek is op een gazon gefotoshopt, naast hem twee olijke honden, boven hem wappert de Nederlandse vlag waar het hoofd van Geert Wilders doorheen schijnt. Op een volgende foto staat een groep jongens die voor de spiegel hun shirt omhoog trekken om hun buik te laten zien. Daar zijn ze trots op. Hun haar is zo stijf van de gel dat je er iemand mee kunt opensnijden. Ik verwonder me en vraag mezelf af of er ergens van mij een foto te vinden is die in aanmerking komt voor LOL DUTCH PEOPLE.
Nog voor ik een antwoord kan geven, blazen de speakers van de Cuntsmashers de ruimte bol. Als de stoelen aan de kant zijn, danst iedereen. Ik kijk naar boven en zie de middeleeuwse iconen op het plafond aan me voorbij schieten. Sommigen stampen met hun voet op de vloer, het oude hout kraakt en maakt kabaal mee op het ritme van de muziek. Even denk ik aan alles dat hier ooit gebeurt is. Om dan weer te dansen.

sluit