“Het is gewoon ouwe dooie boom. Ik snap niet waarom je zo’n ouwe dooie boom zou willen hebben. Als ik zo’n ouwe dooie boom zou hebben zou ik niet weten hoe snel ik hem weg moest gooien.” Aldus een boeren Amsterdammer over een door Karel Appel geschilderde boom in de volgende, hilarische klassieker ‘Appel iep’ van Ed van der Elsken. Het is thuiskomen bij Karel Appel en Van der Elsken. Hoewel je die laatste niet echt hoort, voel je aan alles dat ze bevriend zijn, en liever op straat hangen dan in de galerie. De boom, een iep, wordt eerst bewerkt door een stel gemeentewerkers. Ze stellen zich ongemakkelijk voor aan de camera. De film is fantastisch. Het lijkt me een goed idee als hedendaagse kunstenaars fysieke assistentie krijgen van gemeentewerkers.
De stoelen gaan weg. Op een klein podium midden in de kleine bovenzaal van de Paradiso zit een man met een cello wild te zwaaien. Andi Otto heet hij, en hij is omgeven door computers en sample machines. In zijn strijkstok zit een soort sensor die gekoppeld is aan een computer, waardoor elke beweging omgezet wordt in geluid. Ook bewegingen die niet over de snaren van zijn cello gaan. Het is een bizar gezicht, zijn houterige motoriek met slaande bewegingen in het luchtledige met de strijkstok, maar indrukwekkend is het wel. Helaas begeeft hij zich vrij vlot op het glibberige pad van de dubstep en dan duurt het al gauw te lang. Achteraf vraag ik hem hoe lang hij erover gedaan heeft om deze opzet werkend te krijgen. Zes jaar. Een ontzagwekkende tijd die me het hele dubstep-akkefietje doet vergeten.
De volgende act brengt me terug in de tijd. Een dichter (Anne-James Chaton) met een zware en dwingende stem dicht in het Frans terwijl gitarist Andy Moor (van The Ex) zijn gitaar met een staalborstel bewerkt. Aanvankelijk krijg ik er een potsierlijk gevoel bij, alsof ik naar een parodie op een kunstavond in een kraakpand ergens in de vroege jaren tachtig sta te kijken, maar het is erg goed. De dichter is ongelofelijk gefocused en krachtig aan het voordragen, en Andy Moor is echt een goeie gitarist. Einde.
Dan is Daz1on. Ik voel me gespannen voor hem. Het is zijn eerste liveshow in Amsterdam. Zijn instrumentarium is indrukwekkend, vol kleurige lampjes bovendien. Daarnaast brengt hij af en toe gekke exotische analoge instrumenten bij de microfoon. Het is beukende tropical house en er is niemand die nog stilstaat. Ik denk terug aan ons bandje, Escorts Of Death, en die ene keer dat we in onze achtertuin in Scheveningen optraden terwijl de buren bomen aan het zagen waren. Daz1on is groots.
Ik ben alweer dronken als Petersburg Orderer begint. Twee jongens met gitaren staan op het podium. De drums komen uit de computer. Op de achtergrond speelt een film waar Bonne Reijn iets mee te maken heeft en de zanger speelt erin. Het is jaloersmakend goed. Simpel, doeltreffend en urgent. De licks van de gitarist die niet zingt zijn catchy. Het riekt naar de nineties, zonder dat het irritant is of gevoel met het heden verliest.
Dit is het laatste wat ik zie deze avond. Ik krijg er een warm gevoel van. Er wordt muziek gedraaid en de avond barst in dansen uit. Ik moet gaan en mis daardoor de laatste act, helaas. Het was Karel, en Karel is te gek. Maar ja, je kan niet alles hebben. En ik heb al een hoop gehad deze avond.