Als de film is afgelopen lokt een betoverend geluid ons de kapel uit. Aan de andere kant van de kerk speelt iemand trombone, sprookjesachtig versterkt door de akoestiek van de kerk. Ondertussen wordt het licht langzaam grijzer en schaarser. Nadat de laatste klanken zijn weggestorven vertelt kunstenaar Laurent-David Garnier in een zwarte coltrui, zwarte kniekousen en een bril met kleine ellipsvormige glazen een verhaal over een gestolen portemonnee en een koelkast in Vilnius.
Dan worden we meegegidsd door een begenadigd stadsrondleider die ons vertelt over Sprout nr. 12, een bijzondere fontein op een Portugees plein. Historische wetenswaardigheden en sprankelende anekdotes brengen de fontein tot leven. Onze professionele gids wijst ons enthousiast op de bijzondere bouwkundige details: de barokke stijl, de hoekige elementen. Dat de fontein ruim 2.000 kilometer verderop staat en we voornamelijk naar het glas water in zijn hand staren, doet er niet zoveel toe. Het is een performance van Eloísa Ejarque.
Het licht dat door het kleurloze glas-in-lood naar binnen valt is ondertussen bijna groen, alsof er een onweersbui aankomt. We gaan terug naar de kapel voor de vertoning van Patrick Jolley’s film 'Fall', ingeleid door een gedicht van Rielke over blaadjes die vallen alsof ze van héél hoog komen. De film is zwart-wit en toont een verlaten parkeerterrein, lichte strepen op donker asfalt. Een stoel beschrijft een sierlijke curve door een lucht die even wit is als die van vandaag. Dan stort ‘ie genadeloos neer op het asfalt. Een andere stoel volgt. Een salontafel, een dressoir. Ze vallen te pletter op de klanken van pianomuziek. Het is een vreemde maar mooie film waar je een beetje weemoedig van wordt, vooral als je hoort dat de filmmaker veel te jong is overleden.
Het laatste restje kil blauw licht valt door de hoge vensters, maar beneden in de kerk is het al zo donker dat ik over een grafsteen struikel en bijna mijn enkel verstuik terwijl we ons naar het volgende verloren kunstwerk begeven. De groep verzamelt zich rond Dirk Vis, die ons instrueert om op onze telefoons naar oooh.nl te surfen. Op de schermpjes verschijnt een abstracte compositie: een helderblauwe cirkel tegen een zwarte achtergrond. Eén voor een leggen we onze telefoons tegen elkaar op de grafstenen vloer. Er ontstaat een dynamisch, lichtgevend mozaïek van zo’n 30 schermen in evenzoveel verschillende schakeringen blauw. Zo nu en dan komt er een berichtje binnen. Ondertussen vertelt Vis een verhaal: hoe hij op reis zijn telefoon meegaf aan een jonge soefi, die ermee in een moskee verdween om te filmen en niet meer terugkwam. Tijdens het vertellen raakt Vis zo nu en dan de schermen aan, wat een verandering teweeg brengt. Het schijnsel van de schermpjes neemt toe en af, er verschijnen letters en cirkels en er klinkt geluid. Op een avond vol magische momenten is dit één van de mooiste. Een tip voor kunstenaars die graag willen dat het publiek hun werk heel aandachtig bekijkt: gebruik hun smartphones. Gegarandeerd dat niemand ze uit het oog verliest.
Met onze telefoons weer veilig in onze zakken gaan we verder. In het koor tovert kunstenaar Mette Sterre een gouden skelet uit een kartonnen doos. Met het skelet op schoot fluistert ze ons toe, om vervolgens in het duister van de kerk op te lossen totdat we alleen nog haar gezang horen galmen.
Het laatste kunstwerk wordt weer ingeleid door de trombone, die plaatsmaakt voor een diepe stilte. Laurent-David Garnier voert een vervolg uit op zijn eerdere performance: vanachter een masker van roze tule steekt hij wierook aan en het publiek wordt uitgenodigd om mysterieus wit spul op een koelkastdeur te strooien. Het doet denken aan het troostrijke ritueel bij begrafenissen, wanneer iedereen een handje aarde op de kist mag gooien. In het dramatische licht van schijnwerpers gaat het spul in rook op; een sterke geur die doet denken aan Vicks en eucalyptus verspreidt zich door de kerk.
Het is tijd voor het feest. Maar voor een groepje uitverkorenen wacht er nog een bonus: we mogen naar de zolder voor het geluidskunstwerk Gerard Ortin. We bestijgen een eeuwenoud universum van zware houten balken en kerkklokken. De trappen worden steeds smaller en steiler, na een paar verdiepingen raak ik de tel kwijt. Eenmaal op de stoffige houten zolder worden we ondergedompeld in een luid, monotoon geruis: het blijkt een mix te zijn van het geluid van een waterval en synthetische white noise. Door spleten in de vloer vang ik een duizelingwekkende glimp op van de kerk waar wordt gedanst op de grafstenen, ver in de diepte onder ons.