Sinds 1997 heeft Lost & Found meer dan 200 avonden voor verdwaalde beelden en geluiden samengesteld. Kunstenaars, schrijvers, wetenschappers en muzikanten laten werk in ontwikkeling zien, experimenteren of tonen werk dat (nog) niet in hun oeuvre past. Een specifiek en uniek podium voor divers en hybride werk dat in een museaal circuit geen plaats heeft.

Lost & Found

knalfuif

07–07–2017

Redactie
Alma Mathijsen
Julia van Mourik

ontwerp
Sabo Day

Sponsors
Mondriaan Fonds
robstolk®

Lost & Found: knallerdeknalfuif!

Corine van Emmerik

Published in Metropolis M 24-07-2017

Ter ere van hun twintig jarig bestaan organiseerde Lost & Found een groot feest. Maar niet zomaar een feest; een KNALfuif! Lost & Found heeft al meer dan 140 avonden georganiseerd, waarin kunstenaars, muzikanten en schrijvers hun werk in ontwikkeling laten zien. Het is een podium voor talenten die nog geen plaats hebben in het museum, maar daar wel snel terecht zullen komen. Het enige dat de gasten van het feest van tevoren wisten, was de verzamelplaats (Sint-Nicolaaskerk), tijd (18:45) en verplicht item (paspoort of identiteitsbewijs). Al snel waren de kaarten uitverkocht, want wie wilt er nou niet naar een spannend verassingsfeest?! Degenen die wél een kaartje wisten te bemachtigen, hadden geluk: ze werden gefêteerd op een wonderschoon spektakel.

lees verder

Persoonlijk heb ik een bijzondere band met Lost & Found. Op de eerste dag van mijn stage bij galerie Juliette Jongma werd ik gelijk ingezet door kunstenares Perinne En Morceaux, die daar toen exposeerde, voor een performance op Lost & Found in het Muziekgebouw aan het IJ. Het was een geweldige avond met een reeks performances en muziek die mij nog lang zal heugen. Aangezien Lost & Found nooit teleurstelt was ik ontzettend benieuwd naar wat organisatoren Julia van Mourik en Alma Mathijsen nu weer uit hun hoge hoed zouden toveren.

Nadat de bus met regenboogpatroon aan kwam rijden, begon de rit. Al snel werden de Breezers, Pasoa’s en biertjes naar achter doorgegeven en werd onder leiding van kleinkunstenaar Gover Meit alleen gedronken door middel van drankspellen, maar dan enigszins verheven naar het intellectuele niveau van de busreizigers. Tijdens het drankspel ‘ik heb nog nooit’ werd er gedronken op vragen als ‘ik ben bang voor de middeleeuwen,’ en juist niet gedronken op ‘ik beheers het hele oeuvre van Sartre.’ Om de drank niet al te snel naar het bloed te doen stijgen, werden soba-noedels van filmmaker en restauranteigenaar Fow Pyng Hu uitgedeeld. In de bus begon de sfeer langzaam te lijken op de spanning en opwinding die je vroeger voelde wanneer je op schoolreisje ging, alleen nu volwassener met bier en noedels in plaats van snoep en cola.

De eerste performance kwam uit de achterkant van de bus. Dionisios Argyropoulos Ioannou kwam als drag-alter ego met een megafoon en rieten handtas balancerend op torenhoge hakken naar voren lopen. Bijzonder hoe je in zo’n kleine ruimte nog verrast kan worden! Uit de megafoon loeide ‘check, check, check’ in herhaling en in een niets verhullende outfit gemaakt van een reflecterend hes vroeg de intimiderende dragqueen drie personen voor een SOA-test: een bloedtest, een urinetest en speekseltest. De bus veranderde plots in een polikliniek op wielen. Toen de bus stopte voor een technische reparatie en wat beweging, mochten alle passagiers pas weer naar binnen wanneer Dionision een condoom aan de kleding had vastgemaakt met een prijstang.

Na de intense performance en technologische reparatie, werden korte video’s getoond die pasten bij een busreis. De eerste video, Gag Reflex / I wanna puke in heaven, van Josefin Arnell, ging over twee meisjes en een jongen die al kotsend quotes uit een zelfhulpboek uitspraken en schaterend lachten. Niet iedereen in de bus kon het doorstaan zonder ogen en oren gesloten te houden, vooral niet terwijl de lucht van noedels en sojasaus door de bus zweefde. De tweede video van Christopher Herwig toonde zijn zoektocht naar oude bushaltes in veertien oud-sovjetlanden. Ondertussen waren we de Belgische grens overgestoken en trakteerde Alma Mathijsen de busreizigers op een preview van haar nieuwe roman vergeet de meisjes; een lieve en intieme brief aan de beste vriendin van de vrouwelijke hoofdpersoon.

Ondertussen reed de bus een Belgisch dorpje in, vlakbij Antwerpen. Het was er een zoals elk Belgisch dorpje, waar iedereen wel eens doorheen is gereden op weg naar het zonnige zuiden. Het voelde alsof we op vakantie waren en alle stress en beslommeringen waren vergeten. De bus stopte voor een enorme villa met daaromheen een nog groter landgoed. Villa Bellenhof in Brasschaat was vroeger het huis van een rijke man, maar nu gekraakt door kunstenaars.

Vorige bewoner en kunstenaar Pieter van den Bosch nam de groep mee op een ontdekkingsreis door het landgoed, waar een reeks performances werden getoond. De eerste performance vond plaats voor een prachtig landhuis op een groot grasveld, waar een grote witte ballon aan een touw hing. Van den Bosch ontstak de lont en de ballon ontplofte met een luide knal, waardoor het vuurwerk op de grond in V-vorm ook ontbrandde. De titel van het feest werd gelijk duidelijk. Een geweldig spektakel van vuur, rook en geknetter was het resultaat. Naast kunstenaar is Van den Bosch ook pyrotechnicus en vuurwerkmeester, waardoor hij met een ongelofelijke controle de meest spectaculaire ontploffingen tot stand kan brengen, en dat merkten we.

Bij de volgende performance geen knallen, maar een omgekeerde fontein met waterval. Door water op de hoeken van het prieeltje omhoog te pompen, liepen de goten over en veranderde de ingangen tot watervallen. Na een kleine wandeling tussen de velden door, stuitten we op een vierkante vijver, waar wederom een grote ballon in het midden dreef. Van den Bosch wilde de structuur van een kampvuur vernieuwen door een soort vuur-tornado te creëren. Onder het gezang van de krekels en het gesis van het vuur, duwde hij één voor één de schalen met vuur op het water, die langzaam naar elkaar toe trokken. Het publiek was tot zwijgen gebracht door het hypnotiserend vuurballet van vlammende schotels, dat zich op het water afspeelde. Pieter gaf één schotel een klein zetje in de richting van de ballon, die langzaam vlamvatte. Een enorme golf van hitte ontmoette het publiek aan de waterkant en vlammen rijkten hoog tot aan de bomen.

Het schouwspel bleef maar doorgaan, want we hoefden ons enkel om te draaien en achter de bosjes te staan toen Pieter tien explosies liet afgaan met lichtgevende verf. Na de korte spanningsboog en de harde knallen (die de koeien in de wei deden wegrennen) moesten we dit keer de ogen beschermen voor het felle licht dat gebruikt werd om de verf te activeren. Helaas werkte het minder goed dan verwacht, desalniettemin werden grond en bomen gesierd door subtiele glow-in-the-dark spetters. De laatste show was een rij van vuurwerk dat één voor één werd aangestoken en het bos verlichtte met felle glinsteringen. Terwijl de rook langzaam naar boven steeg, liepen we onder het licht van de maan terug naar de villa.

Het ongebreidelde enthousiasme, creativiteit en energie van de kunstenaar is net als zijn vuurwerk ontzettend aanstekend. Pieter nam ons mee op ontdekkingsreis, alsof we in de 19e eeuw leefden, waar de schoonheid van de natuur en pure krachten van de wetenschap samensmolten in één groot onvergetelijk spektakel. Pieter’s performances waren dan ook de culminatie van het feest en gaven de letterlijke knal aan de knalfuif.

Op de terugweg was het wederom tijd voor drankpellen, bier en Breezers. Chips werd door de bus geslingerd voor de laatste video: Buying the Band van Teus van Sintmaartensdijk. De film handelt over vastgoedbaas Jan ’t Hoen, die de oude band van rocklegende Herman Brood kocht. Het was een uiterst geheime vertoning, aangezien ’T Hoen de film heeft verboden, toen hij zag hoe hij overkwam in de film. De video circuleert alleen nog in het muzikanten-circuit, die via Barry Hay in omloop werd gebracht. Het is een fascinerende documentaire over hoe een zakenman een band wilt runnen gelijk aan hoe hij zijn bedrijf runt. De dynamiek tussen T’ Hoen en de muzikanten is tenenkrommend en hilarisch tegelijkertijd. Conclusie: een zakenman een band laten bestuderen, werkt niet: je kan die jongens simpelweg niet droogleggen.

Lost & Found vierde hun twintigjarig jubileum op een Lost & Found-waardige manier: een letterlijke knalfuif, die ik niet snel zal vergeten. Het was een intieme en bijzondere viering, net zoals hun avonden zijn. Het feest weerspiegelt het experimentele underground karakter van Lost & Found en de veerkrachtigheid van hun bestaan. Hoe bijzonder is het eigenlijk dat ze als organisatie al twintig jaar bestaan! Een kleine, excentrieke viering met een grote knal maakt evenveel, zo niet meer los dan een grote viering met weinig spektakel. Op naar de volgende twintig jaar!

sluit