De receptieruimte loopt gestaag vol met andere bezoekers. Een palet aan kleurenstickertjes op hun borst. Een vreemde dame drukt me een wijnglas met sinaasappelsap in mijn handen. ‘Ze zeggen dat het hier spookt,’ lispelt ze, ‘maar ik heb er geen last van hoor.’ Ietwat verbouwereerd draai ik me om en bots bijna met mijn jus tegen een jongen op. Ik herken hem van een zomermiddag, jaren geleden. Toen lag hij met zijn blote buik in een bubbelbad - nu was hij weer bijna shirtloos, maar gelukkig hield ik mijn klotsende glas net in balans. Lachend zet hij een enorme gettoblaster op een van de statafels. Hij stopt een bandje in het cassettedeck, een handeling uit mijn jeugd. Klanken uit diezelfde tijd vullen de ruimte. De receptie komt tot leven; Tina Turner danst even op de tafels. Julia breekt in op het feestje. Ze mobiliseert alle aanwezigen. We volgen haar naar de zaal waar het programma begint.
In het halfduister neem ik plaats. Ik zet mijn tas onder mijn stoel en merk dat het tapijt me bekend voorkomt. Ik glijd even heimelijk met mijn vingertoppen over de vezels. Mijn buurman betrapt me en fluistert me toe dat het kleed onder onze voeten een hoogpolig projecttapijt is. Ik glimlach naar hem. In mijn kinderkamer lag hetzelfde, maar dat houd ik voor me. Ik richt mijn blik op de zaal. Een podium, een spreekgestoelte en een kasteel van drijfhout op een videoscherm daarachter. Een vrouw legt uit waar we naar kijken; het is een registratie van een werk van Lars Vilks – die nu vooral bekend is vanwege zijn Mohammed cartoons. Waar we nu naar kijken is op een heel andere manier provocatief. De Zweedse kunstenaar bouwde zijn sculptuur op een stuk grond aan de Zweedse kust, dat hij vervolgens uitriep tot een onafhankelijke staat. Het werk werd pas na twee jaar ontdekt en is sindsdien onderwerp van een bestuurlijke strijd - de enige grond die ik ooit bezat was mijn projecttapijt, en ook daar is strijd geleverd. De man naast me rolt een stapeltje papieren op tot een toeter en tikt er ongeduldig mee op zijn knie. Op het scherm verschijnen foto’s. Op een daarvan kijkt een jongen me met een dreigende blik aan. Fotografe Dana Lixenberg vertelt over de mensen die we op haar beelden - die ze in ‘93 en 2008 maakte – zien, gemaakt in een Imperial Court in de Verenigde Staten. We zien Touissant, J-50, DJ en Spider met een klik van de afstandsbediening opgroeien van kind naar alleenstaande moeder, of een man die net uit de gevangenis is vrijgelaten. Mijn buurman blijft onbewogen; hij tikt nog steeds zachtjes met de rol papier op zijn knie.
Het eerste gedeelte zit erop. Julia bedankt de fotografe en roept daarna de mensen met oranje stickertjes op om zich te verzamelen. Ik sta op. De man naast me blijkt een gids, want de mensen met zwarte stickers worden verzocht om zich rondom hem te verenigen. Mijn gids, een lange slanke man met de naam Bart Julius Peters, neemt ons via de receptieruimte en een historisch trapportaal mee naar de minstens zo klassieke huisbibliotheek een etage hoger. In het voorbijgaan staan we even stil bij een portret van enkele leden van de academie, dat Monument of Mankind heet. Ik gniffel om een kleurrijke kaketoe die bij een van de geportretteerden op schoot zit.
De gids vertelt in de bibliotheek over zijn bijbaantje als suppoost bij een tentoonstelling over kunst en wetenschap, die hier in 1998 te zien was. Hij wijst naar de boeken in de kast, verklapt dat ze nu nep zijn, maar toen zeer kostbaar, en dat er allerlei ingewikkelde apparatuur aanwezig was om de warmte en luchtvochtigheid in de ruimte op peil te houden. De bibliotheek komt op me over als een hotellobby. Er wordt wat ongemakkelijk gelachen wanneer Julia vertelt over hoe ze Bart uit zijn slof zag schieten toen een bezoeker een boek ‘met zijn vette vingers’ uit de kast wilde pakken. We vervolgen onze weg. Ik werp nog snel een blik op een aangrenzende ruimte en zie de kaketoe van beneden op een stapel papieren in de hoek staan.
In de Bilderdijk-kamer worden we opgewacht door wetenschapper Maarten Kleinhans. Aan de hand van 16e eeuwse landkaarten van de Biesbos legt hij ons uit dat je aan de kaart vooral het perspectief van de maker kan aflezen. Zijn enthousiasme werkt aanstekelijk. Hij laat ons zien dat het bij rivieren niet om water draait maar om zand. Ik, die een rivier als niet veel meer dan waterstroom zag, ga op in zijn verhaal. De volgende groep verschijnt in de deurpost; we moeten weer verder. Ik verlaat de ruimte met zand in mijn hoofd.
Bij het binnenlopen van de vergaderzaal scheren we, als reizigers in een passerende trein op het spoor, langs de stoet met blauwe stickertjes. Ik sta even stil bij een raam en kijk naar buiten. Ik zie de gracht. Heb ik mijn fiets eigenlijk wel op slot gezet? Mijn groep is ondertussen gaan zitten. Ook ik schuif aan in de carré-opstelling. Wetenschapper Shirly Berends-Montero legt uit hoe ze aan de hand van glassplinters inbrekers kan identificeren. Intrigerende tronies van geleerden aan de muur houden ons in de gaten. Even bekruipt me het gevoel dat ik beter de historische rondleiding had kunnen volgen.
Het is pauze. Eenmaal terug in de receptieruimte wisselen bezoekers hun ervaringen uit. Ik luistervink. De zogeheten spooktour blijkt ‘niet griezelig’, en de historische tour was ‘buitengewoon informatief’. Een overdonderend getrommel en gebrul onderbreekt mijn afluisterpraktijken. Muzikant Peter Zegveld slaat krachtig op een langwerpige klankkast, waar net zo veel stof uitkomt als dat er speeksel uit zijn mond spuwt. Een verhelderend geluid.
Opgefrist keren we terug naar de zaal. Ik zoek dezelfde stoel weer op. Mijn buurman zie ik nergens. Op het scherm worden twee video’s vertoond: How happy a Thing can be van Cécile B. Evans, waarin een schaar op een parkeerplaats danst en een schroevendraaier zich omdraait in zijn hotelbed, en This Monkey van Patrick Jolley, waarin apen in een Malcovich-achtige setting bewegen. Vooral het laatste beeld van die video blijft me bij: apen die aan mensenbotten kluiven. Ik pak mijn tas van de grond en neem afscheid van het projecttapijt.
Een half uur later. Simon Wald-Lasowski zet zijn gettoblaster op de stenen van de Nieuwmarkt. Een nieuw feest begint.