Het hokjesdenken is geen gevolg van een bekrompen samenleving of slecht ouderschap, maar een natuurlijke menselijke houding om de wereld te begrijpen. Alles wat vreemd is, dient in de gaten gehouden te worden, en omdat je niet alles en iedereen kunt kennen, ben je voortdurend wantrouwend. Dankzij een aantal sociale revoluties zijn de hieruit voortvloeiende ongelijke rechten deels gladgestreken, maar er ontstaan altijd weer nieuwe hokjes. Dit is de reden dat het filosofisch gezien nobele idee van het communisme niet werkt, en dat er binnen hippiecommunes altijd een dominante alfa-hippie alle vrouwtjes verleidt. Het is frustrerend voor iemand als ik, die is opgevoed met idealen van tolerantie en multiculturalisme, om te merken hoe gemakkelijk ik een totale haat voor hele bevolkingsgroepen kan voelen, of even check waar mijn telefoon zit zodra een neger dicht langs me loopt. Maar ik kan niet anders, of althans niet voor lange tijd.
Hier dacht ik aan terwijl ik op weg was naar de avond van Lost en Found in de Thomaskerk op de rand van de Zuidas. Hoewel ik in Amsterdam-Zuid op de middelbare school gezeten heb, voel ik als dorpsjongen nog altijd een diepe afkeer tegen deze welgestelde cocon. De kredietcrisis bevestigde mijn voorgevoel over het gebrek aan empathie binnen de financiële sector en het egoïsme van de superrijken. Omdat ik de weg kwijt raakte, fietste ik plotseling over de Minervalaan, een showroom van prachtig verlichte paleizen, en ik schudde mijn hoofd meewarig. Ergens stond ‘Te koop: villa met verbouwplan’ en ik vroeg me nog lang af of dat een positief of negatief iets was, zo’n plan.
Terwijl ik in de hal zat te wachten voor aanvang van het programma, zag ik hoe een deftig blond meisje binnenkwam en zich voorstelde als iemand van ‘Zingeving Zuidas’. In haar kielzog volgde een boomlange corpsbal, die haar even later apart nam om op fluistertoon te benadrukken dat de muziek echt niet te hard mocht, in verband met de buurt. Daar zijn ze dus, dacht ik. Een avond van kunstenaars in het hol van de leeuw, en dit waren de roofdieren in cultuurkleren die ze als vertegenwoordigers hadden gestuurd. Hij bleek de pastoor te zijn. Een religieuze corpsbal dus, ook dat nog. De vijand had een gezicht gekregen.
Bij binnenkomst in de curieus ontworpen kerk, pakte ik een van de vele psalmenboekjes en sloeg een willekeurige pagina open. De tekst kwam nogal ongeduldig op mij over:
Scheur, heer, de heem’len
Scheur ze wijd
En treed uit uw ver-bor-gen-heid!
’t Valt ons lang te wachten
Tot Gij zult tonen wie Gij ziet
De Heiland der verachten!
De avond werd geopend met experimenteel en angstaanjagend orgelspel, waarna modeontwerper Koos van den Akker (73) het woord nam. Hij vertelde hoe hij vasthield aan zijn vreemde smaak voor ‘collagemode’ en daarmee uiteindelijk beroemd werd in de Verenigde Staten. Hij zei: “Er is een dunne lijn tussen schoonheid en rampzaligheid.” Hij sprak over zijn haat voor zijn rijke klanten, die eisen dat er vijf verschillende soorten hondenvoer klaarstaan. Zijn misantropische en ietwat arrogante houding werd goedgemaakt door de pure liefde voor zijn vak, die hij omschreef als “de liefde van een werkman”.
Zijn jonge assistent Christopher, voor wie Den Akker een platonische-maar-toch-ook-niet-zo-platonische liefde leek te voelen, speelde vervolgens een rol in de film ‘What is happening now is forever’ van de verse Rietveld-alumni Kamila Stehlik. Het amateuristisch gefilmde portret van een vriendengroep ontroerde met ogenschijnlijk willekeurige beelden en zinsflarden. De branie en zelfingenomenheid die Den Akker ons toonde werd nu gecombineerd met ontwapenende eerlijkheid en kwetsbaarheid. Maar ook hier overheerste de overtuiging om een eigen weg te gaan, los van alle conventies.
Langzaam ontvouwde zich zo een onbewust gekozen thema. Ook professor Reimar Schefold volgde alleen zijn eigen intuïtie, toen hij ervoor koos om een stam in Indonesië van dichtbij te onderzoeken. Ook al moest de Duitser eerst Nederlands en Indonesisch leren om uiteindelijk de taal van zijn onderzoeksobjecten meester te worden. Nico van der Linden spendeerde bakken vol geld aan het opnemen van bijzondere vliegtuiggeluiden, die hij met zichtbaar genot aan ons liet horen en vergeleek met “de lage, rustgevende geluiden die je vanuit de baarmoeder hoort”. Beide mannen jaagden hun vreemde obsessies na, en het maakte ze gelukkig.
Toen stond de boomlange Arische pastoor op en nam het woord. Ik verwachte een plichtsgetrouw praatje van de gastheer, die trots was dat deze voor hem onbegrijpelijke idioten een podium hadden gekregen in het huis van de Heer. Maar ik merkte al snel dat ik ondanks mijn scepsis en weerstand bij het horen van zijn bekakte accent, meegevoerd werd door zijn intelligente en zelfs inspirerende betoog. Hij sprak over het Joodse volk, dat vastzat in een systeem van slavernij en uitbuiting, net zoals wij allen soms vast dreigen te raken in ons systeem. Hij wees veelzeggend en onverwachts direct in de richting van de Zuidas. Mozes nam het volk midden door de Rode Zee mee naar een nieuwe wereld, en deze reis, deze overgang, was door een kunstenaar verwerkt in het ontwerp van deze kerk, met de golvende en dalende vorm van het dak.
Hij zei dat we allemaal moeten proberen om uit onze systemen te treden, en dat de kunst het ideale middel is om mensen op weg te sturen. De pastoor ging misschien te ver toen hij bekende zich meer verbonden te voelen met kunstenaars, dan met menig Christen. Maar toen hij naar het hoge dakraam wees en zei dat het licht dat daar overdag doorheen schijnt, hem altijd herinnert aan het doorbreken van patronen, stond ik bijna op voor een staande ovatie.
Zou de pastoor de filosoof Richard Rorty gelezen hebben? In zijn boek Contingentie, Ironie, Solidariteit (1989) legt Rorty uit dat vooruitgang voortkomt uit het veranderen van de taal (in de breedste zin van het woord) die we spreken. Mensen die het bestaande betwijfelen, de ironici, zijn de stuwers hiervan. Zoals hij schrijft: “Vooruitgang komt voort uit de toevallige samenkomst van een persoonlijke obsessie en een publieke behoefte.” Kunstenaars zijn ironici pur sang, die bruggen kunnen slaan naar nieuwe en bestaande vreemde werelden. Ze zorgen zo voor meer empathie en dus solidariteit onder de mensen. Nogmaals Rorty: “Kunst doet ons onszelf opnieuw beschrijven. Daarom hebben de roman, de film en het televisieprogramma langzaam maar zeker de preek en de verhandeling vervangen als de voornaamste dragers van morele verandering en vooruitgang,”
Terwijl ik de kerk verliet, het gebouw wiens rust ik nu pas toeliet, voelde ik een diepe bewondering voor de ballerige pastoor en alle andere eigenzinnige sprekers. Het voelde een beetje als die eerste vakantieweek. Misschien kon ik het wel volhouden.