Bob Meijer, oprichter en eigenaar van het Kattenkabinet, opent de avond. Hij vertelt over de inspirator van het museum: John Pierpont Morgan, niet de bankier, maar de kat van Bob. Iedere vijf jaar kreeg het beest van zijn eigenaar een kunstwerk cadeau. Voor zijn derde lustrum, in 1981, werd een boek samengesteld met vijftig aan hem opgedragen kattenlimericks. Het boek, getiteld Een hanige kat uit Toulouse, had een oplage van maar liefst 5000 stuks. J.P. Morgan, de kat, niet de bankier, werd achttien jaar oud. Dat is heel wat, voor een kat.
De volgende spreekster is Geralda Jurriaans-Helle, archeoloog en conservator van het Allard Pierson Museum. Ze vertelt onnoemelijk veel feiten over katten in het oude Egypte en over katten in het algemeen. Zoals: een kat in het wild vangt zo’n 11.000 muizen per jaar. En: de Egyptische naam voor poes was ‘Ta-miau’, een onomatopee dus. En: bij een opgraving werden er eens honderdduizenden gemummificeerde kattenlijken gevonden, allemaal offers voor de vruchtbaarheidsgodin Bastet, die er zelf ook uitzag als een kat. De mooiste lijken werden bewaard en verkocht aan musea, van de rest werd mest gemaakt die werd uitgestrooid over Duitse akkers. Found, en lost.
Geralda’s collega Ron Leenheer vertelt over de bronzen kat uit de oudheid die hij eens restaureerde voor een expositie. Hij laat foto’s zien van het proces. Eerst was de kat helemaal bedekt met rare bulten, maar algauw was hij weer stralend, en zelfs zo stralend dat hij de eyecatcher van de tentoonstelling werd. Iemand uit het publiek vraagt hem waarom hij zich heeft toegelegd op brons.
‘Al in een vroeg stadium’, antwoordt hij, ‘kwam ik erachter dat scherven niet helemaal mijn ding zijn’.
‘Die zijn meer mijn ding’, voegt Geralda hier aan toe.
Hierop volgt een performance van Sander Kalverda (een werk van Mariko Kuwahara and Cathalijne Smulders met objecten van Rosa Sijben red.) . Met een ernstig gezicht vertelt hij hoe we ons dienen te gedragen in de buurt van een kunstwerk. Maar dan lijkt hij ineens te spreken vanuit het kunstwerk zelf: ‘We are relentlessly anthropomorphised,’ declameert hij, ‘but we may not need you as much as you would believe’.
Augul Assan , ‘de Maria Callas van de Oeigoeren’, zingt daarna een lied over het Oeigoerse land. Je hoeft de tekst niet te verstaan om te begrijpen hoe mooi dat land is, en hoe melancholisch het stemt om ervan weg te zijn. We volgen de sopraan naar een ruimte met een piano. Daar zingt ze Mozart en Puccini, het is prachtig, we houden onze adem in en ademen na afloop dan heel langzaam weer uit.
Na de pauze vertelt hoogleraar theoretische fysica Erik Verlinde over Schrödingers kat. Het is veruit de ingewikkeldste kat van de avond. Er zijn schema’s en pijlen, er is een bunker met buskruit, er is wel of geen kat. Of beter gezegd: wel én geen kat. Het duizelt een beetje.
Van eenvoudiger aard is Susan Kooi’s kat Roodstaart, die de hoofdrol vertolkt in haar korte film Fossils. De kunstenares toont haar fossielencollectie aan de poes, die het allemaal rustig aanhoort maar verder ook weer niet bijster geïnteresseerd lijkt te zijn. Precies zoals dat hoort, bij katten.
Na een bibberige VHS-opname van een poes die op een keyboard naar muziek ligt te luisteren (Chris Marker, ‘Chat écoutant la musique’), is het programma ten einde. DJ Perrine Bailleux draait een ‘amateur porn for blind cats deejay-mix’, er worden wodkashots gedronken, en ik glip stilletjes de deur uit, de nacht in, terug naar 2014, waar een tram rinkelend nog net niet mijn voorwiel aan gort rijdt.