Sinds 1997 heeft Lost & Found meer dan 200 avonden voor verdwaalde beelden en geluiden samengesteld. Kunstenaars, schrijvers, wetenschappers en muzikanten laten werk in ontwikkeling zien, experimenteren of tonen werk dat (nog) niet in hun oeuvre past. Een specifiek en uniek podium voor divers en hybride werk dat in een museaal circuit geen plaats heeft.

Dorre van Duivenbode

schrijver, website

  1. Soms is er niks (en moet je zoeken)

    Haar ogen fonkelen. Net zoals haar catsuit, welke even strak zit als zijn pak. Zijn ogen fonkelen trouwens ook. Die van Gene Simons geven licht. Schrijvende Elfie zingt en Jerry speelt gitaar. Het duo brengt twee nummers ter gehore, de twee nummers die zij samen schreven. Het fonkelt dat het lief is. Als vanzelf doet het publiek mee. Op de maat van Space Alligator  bewegen voeten op en neer. Iemand staat op. Wil dansen, doet het niet. Ze leunt tegen de muur en lacht. Ook al fonkelend. Het voelt alsof mensen vannacht seks zullen hebben. 

    Een paar uur eerder aten wij erwtensoep met een vork. Toen voelde de nacht nog niet alsof er seks zou zijn. Althans, niet met sprong en stel. Het voormalig badhuis van het Justus van Effencomplex was er te koud voor. In de kelder, waar mannen en vrouwen zich ooit in zwemkostuum hesen, stond een raam open. Het raam was het einde van een zoektocht die op straat begon. Kleurarchitect Lisette Kappers liep langs een pui, waarvan zij op zoek was naar zijn originele kleuren. Dit doordat een ambtenaar in de jaren tachtig had bedacht dat het complex uit de twintiger jaren wit moest worden geschilderd. Omdat destijds nog beter naar ambtenaren werd geluisterd dan nu, werd Lisette enkele jaren geleden gevraagd de spekkoek aan verflagen te ontleden. Ze fotografeerde millimeters verf, gelige zwemen, iets dat op oranje leek maar het niet was; niets dat iets was geweest. Lisette zou het zijn oorspronkelijkheid teruggeven.

    Zoals Karel oorspronkelijkheid schenkt. Aan mensen die dood zijn. Waar vroeger de douches zaten en de erwtensoep op een bord wordt geschept, moet hij bukken om zijn hoofd niet te stoten. Karel Kindermans draagt een zwart overhemd, zwarte broek, zwarte sokken en zwarte schoenen. Karel is detective. Ook is Karel tekenaar. Deze twee disciplines heeft hij samengevoegd in een zoektocht naar zijn buren. Karel legde interviews af, maakte compositietekeningen, vond zijn buren niet, maar gaf hen wel een gezicht. Door al dat zwart verdwijnt Karel in de achtergrond van het badhuis en luistert het publiek naar een verhaal over iemand die niemand meer kent. Niemand wordt iemand, iets wordt niets doordat de langspeelplaat het tijdens het draaien zal begeven. Het publiek vindt het prachtig. Soms kan niets iets worden door niets te zijn. 

    Written for L&F A Tale of a Tub (06–12–2014)